Eind 2022 werkte ik al enige tijd aan de eerste outline van mijn manuscript voor een managementboek over innovatie in organisaties. Ik was goed op weg, zat vol frisse moed en beschikte over een goede flow. Het aantal geschreven woorden nam per week gestaag toe. Mij ging dat prima lukken, zo’n boek schrijven. Eitje.
Toch eind november 2022 sloeg er een spreekwoordelijke bom in.
Daar was ‘opeens’ ChatGPT. Software voorzien van artificiële intelligentie (AI), die in staat was om lange samenhangende antwoorden te formuleren dat het niveau van een eerstejaars rechtenstudent vrij snel oversteeg. En dat was pas de eerste echte kennismaking met ChatGPT.
Snel daarop lanceerde OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT, de ene na de andere vernieuwde versie. Versies die elkaar in rap tempo overtroffen voor wat betreft correctheid, samenhang en redeneer vermogen. Al snel beschikte ChatGPT tevens over visuele mogelijkheden. “Wat kon AI nu niet doen wat een mens wel kon?” vroeg ik mij af.
Als schrijver in spe vond ik dat behoorlijk beangstigend. Want met zoveel kennis en (al dan niet opnieuw gepresenteerde) inzichten onder de knop van iedere prompt engineer, zou het schrijven van non-fictie boeken dan überhaupt nog wel lucratief kunnen zijn? Wie zou dan nog zitten te wachten op een nieuw boek? Laat staan dat er nog een commerciële markt voor zou bestaan?
Een tijd lang heb ik hier zeer mee geworsteld. Maar gelukkig heb ik mijzelf snel daarover kunnen zetten en mij van de bezwaren te ontworstelen. Vanwege verschillende redenen.
De belangrijkste: hoe indrukwekkend ChatGPT en soortgenoten ook zijn, ze zijn getraind op basis van bestaande en beschikbare informatie op het internet. En daarmee hergebruiken ze reeds bestaande kennis. Zonder dat zij in staat zouden zijn, expliciet mijn eigen denkbeelden en ideeën vast te kunnen leggen in schriftelijke vorm.
Daarom is het schrijven van dit boek voor mij nog steeds zeer relevant. Om mijn ideeën vast te leggen. En mijn ideeën en gedachten ook verder aan te scherpen, juist door deze aan het papier toe te vertrouwen.
Gelukkig heb ik mijzelf hiermee weten te herpakken en is het concept manuscript nu in zoverre gereed dat ik het aan een uitgever heb aangeboden, ter verdere beoordeling.
Het is 2025. We zijn nu enige tijd verder. Ik vond het toch interessant om deze vraag nog aan mijn AI-compagnon Grok voor te leggen.
Grok kwam met onderstaande reactie op de vraag: “Waarom zou je anno 2025 nog een boek willen schrijven?”
“Anno 2025 zijn er nog steeds goede redenen om een boek te schrijven, zelfs in een tijdperk waarin digitale media en snelle content domineren. Ten eerste biedt een boek een unieke manier om diepgaande gedachten, verhalen of kennis te delen op een manier die verder gaat dan de vluchtigheid van een tweet of een korte video. Het is een medium dat tijd en aandacht vraagt, zowel van de schrijver als de lezer, en dat kan iets blijvends creëren – een soort erfenis.
Daarnaast is er nog steeds een markt voor boeken, zowel fysiek als digitaal. Mensen lezen graag, of het nu voor ontspanning, zelfontwikkeling of pure nieuwsgierigheid is. In 2025 kan een boek ook een statement zijn: een tegenwicht bieden aan de overload van oppervlakkige informatie online. Het schrijven ervan kan bovendien persoonlijk voldoening geven – het proces van iets vanaf nul opbouwen en structureren is iets wat niet te evenaren is met kortere formats.
En praktisch gezien: met tools zoals AI (hallo, ik ben Grok!) is het makkelijker dan ooit om ideeën te ordenen, onderzoek te doen of zelfs een eerste versie te polijsten. Waarom dus niet? Een boek schrijven in 2025 kan juist een manier zijn om je te onderscheiden in een wereld die steeds sneller draait. Wat denk jij – heb je zelf een idee voor een boek in gedachten?” – Grok
Ik ben het roerend met de AI eens.